top of page
Zoeken
tlascher

De pijn van een glimlach

Het is zondagmorgen. Als tiener doe ik de crèche vandaag tijdens de kerkdienst. Ik doe het omdat ik denk dat het van me verwacht wordt. Ik ben immers het altijd vrolijke en behulpzame kind? Alle kinderen en hun ouders begroet ik lachend bij de deur. Ik glimlach en probeer zo zelfverzekerd mogelijk over te komen. In het uur dat volgt blijft de smile op mijn gezicht, al geeft me dat steeds meer spanning en wordt het contrast met mijn binnenwereld steeds groter. De pijn in mijn gezicht wordt steeds erger. De spieren van mijn kaken, rondom mijn mond en in mijn wangen zijn aan het einde van hun latijn. Is dit al bijna afgelopen? Wanneer kan ik weer 'gewoon' kijken, zonder glimlach op mijn gezicht? Ik moet dit volhouden, deze zondagse glimlachs-plooi. De pijn wordt soms ondraaglijk, maar zo blijf ik voor iedereen het vrolijke en behulpzame kind.

Eenmaal thuis trek ik me terug. Eindelijk krijgt mijn gezicht rust. Eindelijk kunnen de radartjes die constant naar buiten toe aan hebben gestaan, ingetrokken worden. Ze naar binnen richten is er nog niet bij.

Als student zit ik op een vrijdagavond in de trein van Groningen naar Leeuwarden. Zware tas met boeken mee, want ook in het weekend moet er gestudeerd worden. Samen met medestudenten zit ik in de coupé. 'Weet je wat altijd zo opvallend is bij Ineke', begint Bart – die tegenover me zit – zijn zin. Hij heeft de aandacht van mij en de anderen. Ik weet niet of ik het leuk ga vinden wat hij gaat zeggen, maar zet alvast mijn zelfverdedigingsglimlach op. 'Dat je haar maar aan hoeft te spreken of ze lacht al. Dat doet ze echt altijd!' Automatisch is de glimlach verschenen op mijn gezicht en hij giert het uit: 'Zie je nou? Nou doe je het ook!'. Ik lach met de anderen mee.

Eenmaal thuis trek ik me terug. Eindelijk krijgt mijn gezicht rust. Voorzichtig tasten de radartjes mijn binnenwereld af. Ik voel me eenzaam en verdrietig. Niet gezien.

Het is jaren later. Ik zit glimlachend tegenover jou. Jij, die je als een moeder over me ontfermt. Van binnen neemt de spanning toe. Ik praat en lach. Jouw gezicht staat vriendelijk en jouw ogen nodigen me uit. Ik voel de barstjes ontstaan in mijn binnenste. Ik maak m'n lach nog breder. Ik durf je niet goed meer aan te kijken, voel hoe ik op breken sta.

Dan slaat het om. De spieren in mijn gezicht zijn op. In één ogenblik verandert de uitdrukking op mijn gezicht totaal, ik voel het gebeuren. Ik voel hoe mijn mondhoeken naar beneden trekken, hoe mijn wenkbrauwen zakken, hoe mijn ogen dof worden, ik teneergeslagen voor me uit kijk. Dan de woorden waar ik zo naar verlang vanuit een diep gemis: 'Hoe gaat het met je? Echt?' Ik sla mijn ogen op naar je en ontmoet warmte en verwelkoming.

Ik huil, maar ergens ontstaat heel voorzichtig een glimlach van binnen.



155 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page